Unified Glare Rating (UGR waarde) is de mate van de totale directe verblindinghinder, veroorzaakt door alle armaturen van
de verlichtingsinstallatie. Met andere woorden het is een getal dat inzicht geeft in welke mate een armatuur of
verlichtingsinstallatie een hinderlijke verlichting creëert in de ruimte c.q. verblinding geeft vanuit het gezichtsveld van de
gebruiker. Voor ruimtes waar het voorkomen van deze verblinding belangrijk is worden richtlijnen aangegeven.
Deze richtlijn omschrijft aan welke UGR waarde de lichtinstallatie moet voldoen.
Hoe hoger de UGR, hoe meer er een risico op verblinding is voor de gebruiker. Concreet treedt bij UGR-waarden lager
dan 10 geen enkele merkbare verblinding op. Het is pas vanaf waarden vanaf 22 dat er verblinding kan zijn. Bij waarden
hoger dan 28 wordt de verblinding storend voor het oog.
Onderstaande een vertaling vanuit de Europese norm NEN-EN 12464-1 2011 “werkplekverlichting – deel 1
werkplekken binnen”
Verblinding is de beleving die veroorzaakt wordt door heldere oppervlakken binnen het gezichtsveld en die als onbehaaglijk of als storend ervaren kan worden.
Er zijn twee soorten verblinding:
- Directe verblinding, veroorzaakt door armaturen en andere lichtbronnen.
- Indirecte verblinding, veroorzaakt door reflectie van een lichtbron op een glad oppervlak.
In de NEN zijn grenzen vastgelegd voor soorten verblinding:
- UGR-waarde voor onbehaaglijke verblinding.
- Helderheid van armaturen en lampen.
- Gereflecteerde verblinding in beeldschermen.
UGR-waarde voor onbehaaglijke verblinding:
In de norm NEN-EN 12464-1 wordt de UGR-methode (Unified Glare Rating) toegepast. Deze is gebaseerd op de luminantie van de heldere delen van alle armaturen in een ruimte in verhouding tot de achtergrondluminantie, gezien vanuit de normale kijkrichting van een of meer waarnemers. De introductie van een waarnemer betekent dat de verblindinghinder voor iedere plek in de ruimte en kijkrichting verschillend kan zijn, wat in overeenstemming is met de werkelijkheid.
De volgende factoren spelen een rol bij de bepaling van de UGR:
- Vorm en grootte van de ruimte.
- Oppervlaktehelderheid (luminantie) van wanden, plafond, vloer en andere grote vlakken.
- Type armatuur en afscherming.
- Lampluminantie.
- Verdeling van de armaturen over de ruimte.
- Waarnemerpositie(s).
Het toepassingsgebied van UGR is vooralsnog tamelijk beperkt. Hij geldt alleen voor rechthoekige of vierkante ruimten, waarin slechts één combinatie van lamp, armatuur en afscherming wordt toegepast. Deze mag géén asymmetrische lichtverdeling hebben. Alleen de directe verblinding wordt bepaald, met als gevolg dat de UGR van een volledig indirecte verlichtingsinstallatie altijd 0 is.
De UGR-kwaliteitsschaal, de UGR kan elke waarde innemen, van 0 tot zeer hoog, maar voor kwaliteitsbeoordeling van een verlichtingsinstallatie loopt de praktische schaal van ongeveer 15 tot 30. Bovendien zijn verschillen kleiner dan 1 zelfs voor een geoefend oog nauwelijks waar te nemen. Dit alles heeft geleid tot de invoering van vijf kwaliteitsklassen 16 – 19 – 22 – 25 – 28, waarbij het hoogste getal de meeste verblinding oplevert. In de praktijk komen deze overeen met de volgende toepassingsgebieden:
<28 – verkeersruimten, gangen
<25 – archiefruimten, trappen, liften
<22 – balieruimten en receptie
<19 – normale kantoorwerkzaamheden
<16 – technisch tekenen, CAD-stations
<19 – Conferentie- en vergaderzalen
<22 – Algemeen industrie werk
<25 – Ruw industrie werk
De UGR is een kwaliteitskenmerk van een verlichtingsinstallatie, niet van een afzonderlijke armatuur. Toch geven meerdere fabrikanten UGRR (R = referentieruimte) voor armaturen en afschermingen op basis van een standaard of referentie.
Beperkingen van het UGR-systeem.
Het UGR-systeem biedt een objectieve, goed bruikbare methode om de kwaliteit van een verlichtingsinstallatie te bepalen ten aanzien van onbehaaglijke verblinding. Het laat duidelijk zien hoe deze per waarnemerpositie kan verschillen en geeft aan waar risicosituaties kunnen optreden. Bij de beleving van een verlichte ruimte spelen echter veel meer factoren een rol. Ook als de UGR-eis ruimschoots wordt gehaald, kunnen verkeerd gekozen lichtbronnen, lichtrichtingen of contrastverhoudingen het visuele comfort verstoren, waardoor het werken minder aangenaam wordt en de prestatie vermindert. De keuze van de juiste producten, gebaseerd op inzicht en ervaring, blijft daarom onontbeerlijk.